4. Col d’Agnel

Onbekend maakt onbemind. Terwijl de Col Agnel een turbulente geschiedenis heeft qua grote rondes. Zo is ooit in de Giro het peloton letterlijk afgesneden van de koplopers door een sneeuwlawine die de hele weg blokkeerde. Maar ook in de Tour zijn er mooie gevechten geleverd op deze col. Helaas was de laatste keer dat deze col in de tour voorkwam (2011) het de eerste klim en kwam de beestachtig steile Italiaanse zijde niet in beeld op tv. De col Agnel hoort bij de allergrootste Alpencols en met zijn 2744 helpt de hoogte ook niet mee om de klim makkelijker te maken. Echt voor de hooggebergte fietsers dus. De Franse zijde is de makkelijkste zijde, maar ook door Nederlanders het vaakst gereden omdat deze het meest eenvoudig te bereiken is via Briançon en ook makkelijk aan de Col d'Izoard te plakken is.

Net als de Col d'Izoard is de Col Agnel prima te fietsen vanuit Guillestre, dit is zelfs een aanrader, maar het begin van de col wordt gezien in het dorpje Chateau Ville Veille. Vanaf hier is de col met zijn ruime twintig kilometer al best lang. Je wordt vanaf het dorpscentrum meteen in het diepe gegooid. Twee steile bochten geven meteen aan dat het pittig is.

Totaan 'Molines en Queyras' valt het verder eigenlijk wel mee. Je hebt genoeg tijd om van het mooie uitzicht te genieten, de helling is steil, maar niet overdreven. Dus het is lekker omhoog fietsen. Let op aan de rechterzijde van de weg staat na zo'n 6 kilometer een zogenaamde Mademoiselle Coiffee, een zandsteentoren met een enorm rotsblok als kapsel.

In 'Molines' wordt het meteen serieus. Waar de weg op zijn smalst is, wordt het meteen steil, heel eventjes zelfs heel erg steil. Een paar meter tegen de twintig procent. Als je daar ook nog eens de pech hebt dat wat voetgangers of honden je de weg half versperren dan is een voetje aan de grond snel de enige oplossing. In dit dorpje staan meerdere fonteintjes waar je prima je bidon kunt bijvullen. Maar die vind je in Fontgillarde ook.

Na Molines gaat de weg glooiend door naar Fontgillarde het laatste dorpje (water) voor de col en de grens. Bij het laatste huis (wat op instorten staat, en elke jaar flinke klappen krijgt van enorme lawines) is het weer even een aantal meter absurd steil voordat de weg weer glooiend verder kronkelt door de groene Alpenweides.

Tot hier valt het allemaal wel mee. Totdat je op zes kilometer voor de col komt. Het is van ver af ook te zien, want de col ligt hoog, erg hoog, en het grootste deel van de klim maak je in de laatste kilometers. 8, 9, en 10 procent brengen je naar de col. Vers vanuit de lage landen voelen deze kilometers extreem zwaar aan, want de ijle lucht laat zich voelen. Je bent bijna op 3000 meter namelijk.

De hoge ligging vlak naast de Italiaanse Po vlakte maakt deze col zeer gevoelig voor slecht weer, en hevige sneeuwstormen(!) zijn het hele jaar mogelijk. En als het minder weer is, bewolkt en fris, kies dan een andere col uit, want op de Agnel kan en zal het dan echt spoken. Een fantastische col in goed zomerse condities. Een ware hel (en zelfs gevaarlijk) als het minder zomers is.

De afdaling aan de Franse zijde is snel, en het asfalt is goed. Maar let op, marmotten gebruiken het asfalt als een soort van zonnebank. Er zijn reeds meerdere ernstige (dodelijke) ongelukken gebeurt met wielrenners die door zonnende en overstekende marmotten ten val zijn gebracht. In plaats van op volle snelheid naar beneden te knallen, geniet maar iets meer van het uitzicht en de rondwaggelende marmotten.

Bron tekst & foto's: Klimtijd.nl

×